Provincialeweg
Met de bevrijding in zicht - in de nacht van 5 op 6 april 1945 - start het 822e bataljon Georgiërs, dat door de Duitsers op Texel was ingekwartierd, de operatie ‘Dag der Geboorte’. De Georgiërs willen niet ingezet worden bij de strijd tegen de geallieerden en ze zijn bovendien bang dat ze na de oorlog gezien worden als handlangers van de Duitsers. Deze bloedige opstand kost bijna 500 Georgiërs, ruim 100 bewoners van Texel en meer dan 400 Duitsers het leven. Johan Wastenecker, commandant van de Noord-Hollandse BS, probeert de Georgiërs te ondersteunen door te voorkomen dat er per spoor via Den Helder Duitse manschappen en materieel kan worden aangevoerd. Hij geeft de opdracht aan Jan Brasser, commandant bij de Gewestelijk Sabotage Afdeling van de BS. Brasser, schuilnaam Witte Ko, regelt dat in de nacht van 14 op 15 april twee spoorbruggen worden opgeblazen. Eén in Sint Pancras en één in Wormerveer. De Duitsers nemen wraak: zevenentwintig mannen, Todeskandidaten uit Amsterdam en Alkmaar, worden gefusilleerd, twintig in Sint Pancras en zeven in Wormerveer.
Het monument staat tussen de Provincialeweg en de spoorlijn, vlakbij de brug ter hoogte van de Nagtegaalkade.
In gesprek met getuigen
Jan Koelemeij (1928)
"Het was een bommetje van niks. Een paar uur later reden de treinen alweer. Het ergste is dat die mensen daar stonden, dat er voorgelezen werd, het knetterde en daar lagen ze. Zo neergeschoten. Zo paboem pardoes. Als oud vuil werden ze neergeschoten. Dan sta je stil, en ga je naar huis toe en doe je thuis het verhaal... en ja… klaar ben je, machteloos sta je daar."
Klaas den Hartigh (1933)
"Ik stond voor het raam in onze woonkamer. Toen hebben ze tien mensen die ze doodgeschoten hadden weer in de auto gegooid. Ik noem het gooien, echt gegooid, en toen kwamen er nog tien. Die hebben ze op dezelfde manier neergeschoten. Ze stonden met de rug naar die soldaten toe en ze keken naar de spoorlijn. Een bruggetje, een bruggetje wat niks voorstelde, dit bruggetje was geen twintig levens waard."
Theo Witte (1929)
"Een gewonde Georgiër was in bescherming genomen door die familie. Is verraden, ook dat hadden wij. Zij hebben die Georgiër opgehaald met een motorzijspan. Ze hingen hem op aan een verkeerspaal op de Stenenplaats in Den Burg. Daar heeft hij enige uren gehangen ter afschrikking van de bevolking. Die familie, een jong gezin met kleine kinderen, werd afgevoerd en ter plekke op Texla gefusilleerd. Mijn God, dat is de werkelijkheid."