Polak & Schwarz
Maison Essence, de Zaandamse fabriek van Polak & Schwarz, krijgt in de oorlog snel te maken met de beperkende maatregelen van het naziregime. In de opmaat naar het vernietigingsproces begint de ‘arisering’ van bedrijven. Joodse eigenaren worden gedwongen hun bedrijven af te staan, Joodse werknemers worden ontslagen. Vooruitlopend op dit proces stelt de familie Schwarz een niet-Joodse directeur aan: Cook Brummer. Brummer loodst het bedrijf door de oorlog en weet talrijke medewerkers uit de handen van de Duitsers te redden. Op het monument staan de namen van 22 medewerkers, waarvan vier gepensioneerden en vier familieleden van de oprichters die in Duitse concentratiekampen zijn vermoord of omkwamen door uitputting.
De plaquette hangt in de hal van het enig overgebleven gebouw van de Zaandamse fabriek van Polak & Schwarz aan het Irene Vorrinkplein in Zaandam.
In gesprek met getuigen
Dick Schwarz (1931)
"Ondanks het feit dat wij in ons persoonsbewijs een stempel hadden, dat we niet mochten worden weggehaald ‘bis auf Weiteres’, werden we toch ’s nachts van ons bed gelicht en in treinwagens naar Westerbork gestuurd. Toen heeft Brummer van alles gedaan om de Duitsers te overtuigen dat het een fout was van hen. Toen mochten we er weer uit. Toen zijn we onmiddellijk ondergedoken uiteraard, want het werd te link."
Maurits van Witsen (1928)
"Op een dag in mei vertrokken mijn vader en ik voor boodschappen. Vanwege de schaarste gingen we apart op weg. Mijn vader is in de val gelopen. Opgepakt. Ik kwam thuis. Hij is naar Mechelen vervoerd. Het Westerbork van België. Daar kon je uitgekocht worden, maar het ging allemaal zo snel. Het was het laatste transport, dat vertrok de dag nadat hij werd opgepakt. Hij is toen naar Auschwitz afgevoerd."