• Home
  • >
  • Monumenten
  • >
  • Geertje Pel-Groot
23

Geertje Pel-Groot

Geertje Pel neemt in 1942 de Joodse baby Marion Swaab in haar gezin op. In februari 1944 wordt Geertje gesommeerd om met het kindje op het bureau van de Sicherheitsdienst te verschijnen. Politieman Hendrik van der Kraan die tegenover de familie Pel aan de Prins Hendrikstraat woont, heeft haar aangegeven. Geertje gaat met Marion in de kinderwagen en haar dochter Trijntje naar de Zaandammerboot aan het Vissershop. Op de Zuiddijk nemen ze afscheid. Geertje gaat alleen naar Amsterdam. Trijntje wandelt met Marion de andere kant op. De baby wordt elders in veiligheid gebracht. Geertje meldt zich bij het bureau aan de Amsterdamse Euterpestraat. Na diverse omzwervingen komt ze terecht in het vrouwenkamp Ravensbrück waar ze op 20 februari 1945 wordt vermoord in de gaskamer.

De plaquette ter nagedachtenis aan Geertje Pel is te vinden in de Doopsgezinde Vermaning in Zaandam, Westzijde 80.


In gesprek met getuigen

Trijnie Pfann-Pel (1923)

Trijnie Pfann-Pel (1923)

"De baby kwam bij ons terecht. Mijn moeder zei ‘Dat doen wij wel’. Van de Kraan was een verkeerde politieagent, die woonde tegenover ons. Moeder moest opkomen en het kind dan afstaan. Ik ben met mijn moeder met Marion in de kinderwagen richting de Zaandammerboot gegaan. Bij de Zaandammerboot heb ik afscheid genomen met die kleine meid. Moeder is ter dood gebracht. Daar hebben we niets meer van gehoord. "

Annie Van Soest-Pel (1925)

Annie Van Soest-Pel (1925)

"Toen uit de concentratiekampen de mensen in Zaandam aankwamen, dan ging ik er heen en dacht ik misschien zit ze erbij. Totdat wij bericht kregen van iemand die terug was gekomen uit Ravensbrück. Mijn moeder was daar in de gaskamer terecht gekomen. Inwendig wou ik het nog niet geloven, want ik ben nog wel toch af en toe gaan kijken. Er komt weer een trein, ik ga toch weer kijken"

Marion Swaab (1942)

Marion Swaab (1942)

"Ik had mijn vader nog nooit gezien, maar hij kwam mij halen. Toen heb ik de boel bij elkaar gegild, hij had een naar uniform aan en ik zag een enge auto staan. Dat kan ik mij herinneren, voor de rest niks. Mijn ouders hebben mij eigenlijk mijn leven laten voelen als ik iets verkeerd deed, door mij was een vrouw omgekomen… ik moest dankbaar zijn dat ik er was. "